In veel onderzoeken volgt men deze weg. Een weg die loopt in omgekeerde richting van de tijd. Er doet zich iets voor, laten we zeggen een huisbrand, en men gaat aan de hand van de asse trachten te achterhalen waar de oorzaak van de brand te zoeken was. De mensen die in het huis woonden hadden er meer aan gehad als de brandweer hen was komen waarschuwen dat ze hun radio niet in de badkamer moesten zetten. Maar nu is het te laat, ze zijn niet meer. Ik vraag me af of de verzekeringsagent wist waaraan deze mensen gingen sterven toen hij bij hun de polis afsloot? Waarschijnlijk niet, maar hij dacht wel dat hij een vette, lang levende en dus ook lang betalende klant zou hebben toen hij zag dat het brave rustige mensen waren die constant naar radio één luisterden. Hoe een mens de bal kan misslaan!
Dus mensen die veel naar de radio luisteren (gelijk welk genre) en dus van muziek houden, hebben meer kans om te sterven. Neen, helemaal mis, want enkel boze mensen zingen niet en van boze mensen is geweten dat ze vlugger het bijltje erbij neerleggen. Wat is dan de relatie tussen muziek en lang leven? Er zal wel één of andere wetenschapper gesponserd door een verzekeringsmaatschappij bezig zijn met dit onderzoek maar dit is langs onze kwestie.
Het hoeft niet altijd een ramp of een ongeluk te zijn waar naar we zoeken, we kunnen zo ook naar onze eigen wortels zoeken. Als we terug gaan in de tijd kunnen we een hele stamboom opstellen, met onze voorvaderen, de soorten voor ons en zelfs tot één van de eerste vormen van de organismen waaruit wij zijn ontstaan. En dit alles aan de hand van hard (letterlijk) bewijsmateriaal namelijk fossielen. De culturele geschiedenis mag dan op potscherven staan, die van de natuur vinden we terug in steen.
In zijn boek "Wonderlijk leven" beschrijft Stephen J. Gould de fossiele vondsten van Burgess Shale, een van de belangrijkste paleontologische vondsten van onze tijd. Deze belangrijkheid is toe te schrijven aan de ouderdom van de fossielen, ze stammen namelijk uit het cambrium, dat is zo'n 500 000 000 jaar geleden. Zulke vondsten zijn zeer zeldzaam omdat veel dieren in die tijd nog niet de mogelijkheden hadden om bijvoorbeeld kalk te maken, met andere woorden, de dieren die toen bestonden hadden geen lichaamsdelen die echt geschikt waren om te transformeren tot fossiele resten. Gould beschrijft de tijd als de band van een film, en hij vraagt zich af wat er zou gebeuren indien we zouden terugkeren naar het begin van de film en deze opnieuw zouden afspelen.
In het boek van Darwin "On the origin of species" verklaart hij dat één paar olifanten na 500 jaar in principe 15 miljoen nakomelingen kan hebben. Natuurlijk kunnen deze niet allemaal blijven leven, laten we zeggen dat er slechts 7% van in leven blijft. Dan zouden er van dat éne olifantenpaar nu 800 000 olifanten rondlopen. U moet begrijpen dat reizen in de tijd een gevaarlijke aangelegenheid kan zijn want kleine oorzaken hebben soms catastrofale gevolgen.
Er is niemand die ons kan verzekeren dat het leven op aarde er hetzelfde zou uitzien indien we de band des levens - zoals Gould hem beschrijf t- opnieuw zouden laten aflopen. Het wordt pas echt onvoorspelbaar indien we de levende wezens van de Burgess Shale zouden gaan onderzoeken. Er blijken hier vertegenwoordigers tussen te zitten van klassen die nu niet meer bestaan. Goed, één klasse meer of minder dat zal toch niet zo belangrijk zijn, of toch? Wel een klasse staat voor een grote groep van dieren, het is eigenlijk het tweede kenmerk om organismen te herkennen. De eerste stap zou zijn bepalen tot welk rijk een organisme behoort. De eenvoudigste indeling van de organismen kent twee rijken namelijk het plantenrijk en het dierenrijk. Elk rijk is verdeeld in klassen en het dierenrijk is grosso modo verdeeld in tien klassen. Eén van die klasse zijn de gewervelde dieren, dit is de klasse waartoe alle vissen, vogels, zoogdieren, reptielen, en amfibieën behoren. Kan u zich een wereld voorstellen waar deze klasse zou ontbreken? Moeilijk, want u zou er zelf ook niet zijn.
Uit de onderzoeken van de fossielen van de Burgess Shale kon men besluiten dat er in de toenmalige omgeving zes klassen meer waren dan nu !!! Dat zou een verdubbeling betekenen van alle soorten die er nu op aarde zijn. Om een of andere reden zijn ze echter uitgestorven. Was dit toeval of deel van het ingewikkelde plan van de natuur. Gould gebruikt voor dit grote uitsterven de term decimering, een woord afkomstig uit het latijn. Hij werd gebruikt om muiterij onder soldaten tegen te houden want per tien (vandaar deci-) muitende soldaten werd er een willekeurig uitgekozen en geëxecuteerd.
Misschien waren deze “overbodige” klassen een uiting van het aselecte creëren, de eerste stap van de Darwin two-step. Maar indien ze niet bestaan hadden, dan waren de bestaande klassen niet de klassen die we nu kennen, want dan hadden deze minder “zwak” voedsel en moesten ze dus leven als zware concurrenten. Dit zou hun lichaamsbouw zwaar beïnvloed hebben.
We blijven nu wel met de vraag zitten waarom de natuur niet meer expirimenteert zoals ze in het vroege Cambrium deed. Waarom ontstaan er geen nieuwe klassen meer? Is het mogelijk dat genen oud worden, en dat ze de eigenschap om zwaar te muteren verliezen? Of past dit niet in het plan van de natuur? Een moeilijke vraag indien we de doelen van de natuur niet kennen.