Theorie van Jung
Op een of andere manier moeten de wetten van het denken de wetten van de dingen zijn, wanneer we een wetenschap van een werkelijkheid willen bereiken. Denken en dingen maken deel uit van één zich ontwikkelende matrijs en zij kunnen uiteindelijk niet strijdig zijn met elkaar.
John Elof Boodin (1869 - 1950)

In de natuur kunnen we, zoals ik reeds heb aangehaald in de vorige hoofdstukken, zien dat er misschien een ordenend algoritme bestaat dat de ontstaans-chaos van dit heelal omvormde tot alles wat we nu rondom ons kunnen weernemen. Waarom weet ik niet, maar laten we aannemen dat er iets is dat dit wil doen. Stel dat we dit iets de wil van de natuur noemen. In deze context is de natuur meer dan het gebruikelijke beeld van planten, dieren en alles wat groen is. De natuur in dit opzicht zijn de natuurwetten, de sterren, de materie: van kleinste deeltje tot planeet, het geheel van fysica, biologie en chemie samen. Eigenlijk alles wat niet ontstaan is door toedoen van de mens.

Velen onder ons zouden een oester zonder probleem indelen bij datgene wat de natuur voortbracht. Hoe zit het dan met de parel die de oester maakte. Werd de parel ook voortgebracht door de natuur? Zo ja waarom dan?

Als mens maken wij de vreemde gedachtenkronkel dat alhoewel wij zelf ontegensprekelijk werden voortgebracht door de natuur wij toch dingen maken die zo gemakkelijk te catalogeren zijn als niet-natuurlijk, artificieel, kunstmatig. Waarom?

Is er iets mis met het label “natuurlijk“ (afkomstig uit de natuur)? Heeft dit weer te maken met ons egocentrisme, moeten onze producten beter of anders zijn dan de producten die rechtstreeks ontstaan uit de natuur?

Waar en wanneer zijn we op een splitsing gekomen, waar er plots een verschil ontstond tussen natuur en mens? Indien we stapsgewijs de evolutie overdoen komen we er misschien achter.

Om het volgende deel gemakkelijker te begrijpen kan u volgen op het schema dat afgebeeld staat op de flappen van de kaft. Op de linker flap staat de evolutie van ontstaanschaos tot mens en op de rechter flap staat een schematische weergave van de theorie van Jung.

Laten we zeggen dat de wil van de natuur bestaat en dat deze tracht voor zichzelf een doel te bereiken. Stel dat de natuur ons daarvoor nodig heeft, dan volstaat het om de atomen die ontstaan zijn bij de big-bang op een af andere manier met elkaar in contact te laten komen. Indien dit puur toevallig zou gebeuren dan zou er niet veel van terecht komen hebben we opgemerkt in de vorige hoofdstukken. Stel dus dat de natuur dit iets of wat intelligent zou aanpakken en dat ze een ordenend algorime zou opstellen, dat de kans op het ontstaan van DNA drastisch vergroot. Stap één van de Darwin two-step voltrekt zich: er worden op een aselecte manier uitgangsstoffen verzameld en het algoritme probeert ze zo te binden dat DNA kan ontstaan. Er ontstaan veel grote moleculen die wel iets weg hebben van DNA, maar er geen zijn. Dan ontstaat er plots een goede combinatie. DNA is een feit en genen zijn de volgende stap. Zoals ik reeds heb verteld zijn alle levende organismen eigenlijk overlevingsapparaten van hun genen. Genen bouwen een lichaam om zeker te zijn dat ze in leven zouden blijven. Vanaf dit moment treed de tweede stap van de Darwin two-step in actie. Selectie op basis van goede en slechte eigenschappen zorgt voor specialisatie bij deze organismen. Een specialisatie die zich uit door gericht gedrag. De organismen moeten handelen indien ze in leven willen blijven. Handelingen vereisen hersenactiviteit, maar deze kan louter instinctief zijn. Indien de organismen echter gaan denken bevinden we ons in een volgende stap. De eigenschap tot bewust denken kenmerkt voor zover wij weten enkel de mens. Dank zij dit denkende vermogen is hij begonnen met het vervaardigen van artefacten, we kunnen spreken van een creatief organisme.

Kort samengevat : door het eerste deel van de Darwin two-step ontstaat na aselect creëren, DNA, de bouwsteen voor genen. Door de overlevingsdrang van deze genen start de tweede fase van de two-step namelijk het selecteren. Organismen ontstaan om de genen te beschermen. Darwinistische selectie zorgt ervoor dat organismen duidelijk moeten handelen, willen ze in leven blijven, het handelende organisme ontstaat (het dier). Door te denken kan het dier efficienter handelen, het denkende organisme ontstaat. En door creatief efficient te zijn kan het (mens) een ander organisme te slim af zijn.

Tot dusver zijn de verschillende stappen om te komen tot de moderne creatieve mens telkens het logische gevolg uit het vorige. Uiteindelijk komt men dan terecht bij het uitgangspunt: het ordenende algoritme. Goed indien u niet akkoord bent en u zegt dat het creatief zijn uniek is aan het bewuste denken en niet het resultaat kan zijn van een algoritme, sta mij dan toe u alsnog proberen te overtuigen aan de hand van de manier waarop Karl Gustaf Jung de persoonlijkheid van een individu ziet.

Jung gaat er van uit dat reeds bij de geboorte de volledige persoonlijkheid van iemand aanwezig is. Zijn "volwassen worden" is het herkennen en begrijpen van de onderdelen in zijn geest. Jung stelt dat wij een onbewuste erven van onze voorouders, dat we een soort oergevoelens en -gedachten in ons hebben. Hij gaat hierin zelfs zo ver dat we wij nog restanten van plantervaringen in ons zouden hebben. Indien onze geestelijke roots zo ver terug zouden gaan dan is het begrijpelijk dat wij eigenlijk allemaal een gelijkaardig gedachtengoed zouden bezitten. Onbewust hebben we dit ook zegt Jung, hij noemt het “het collectieve onbewuste”. Het collectief onbewuste is opgebouwd uit archetypen. Een archetype is een wolk van allesomvattende beelden die men in verband brengt bij een begrip, zowel in positieve als in negatieve zin. Al deze beelden zijn niet exclusief voor een begrip, maar vormen een groot netwerk. Het begrijpen van de wereld rondom ons rust op deze beelden. Voor ons gedrag doen we een beroep op speciale archetypen .

Eén van deze archetypes is de schaduw. Hij staat voor onze innerlijke kant die we liever verbergen. In onze schaduw zitten eigenschappen die niet meer stroken met de cultuur en die we dus moeten verdrukken willen we beschaafd over komen. Jung beschrijft de schaduw als een van onze belangrijkste archetypes, naast de pesona en het duo animus en animo. De schaduw zou het meest dierlijke in de mens herbergen en zou bepalend zijn voor inzicht, spontaniteit en gevoeligheid. Maar boven al ligt de schaduw aan de basis van de creativiteit.

Indien we nu terug zouden grijpen naar het evolutieschema dat ik zonet heb uitgelegd, dan zou men een persoon die enkel handelt overeenkomstig met wat de schaduw hem ingeeft, kunnen rangschikken onder een handelend organisme (dier). En van dierlijke producten nemen we zeer gemakkelijk aan dat ze het resultaat zijn van de natuur.

Het is moeilijk uit te leggen maar de werking van onze hersenen wordt bepaald door wat we in de eerste levensjaren allemaal meemaken en ervaren. Onze hersenen zijn een product van de omgeving en de omgeving werd aangepast door de hersenen van de vorige generatie en diens hersenen waren het product van hun omgeving... . En zo komen we in een spiraal terecht waar uiteindelijk de eerste hersenen beivloed werden door de natuur. We kunnen misschien zelfs zeggen dat de natuur ons heeft leren denken, en waarom zou dat dan wel niet de manier zijn waarop de natuur zelf denkt? Volgens ordenende algoritmen misschien?

Laten we aannemen dat er enorme chaotische onbewuste hersenactiviteit is en dat deze door een algoritme als een idee aan ons zelf gepresenteerd wordt. Het zelf heeft in de theorie van Jung de functie om een soort van filter te zijn (hoort u hier ook selectie na aselect creëren?). Het zelf maakt beslissingen over wat belagrijk is en aldus bewust ervaren gaat worden. Uiteindelijk handelen we op basis van wat we bewust ervaren.

Met onze bewuste geest bezitten wij schijnbaar de mogelijkheid om de wil van de Natuur te ondermijnen. We zien hiervan schijnbaar ook reeds de gevolgen van op aarde : door toedoen van de mens sterven planten en dieren uit en het natuurlijk evenwicht komt uit balans. Veel wijst erop dat wij tegenover de Natuur staan, we willen haar beheersen en onderwerpen. Bij elk artefact dat we maken, hebben we de indruk dat we verder en verder van de natuur af komen te staan. De moderne gedragscode staat eindeloos ver van de natuurlijke dierlijke gedragingen. Onze natuurlijke driften worden cultureel verdrukt of gekanaliseerd.

In tegenstelling tot wat we denken, komen we misschien wel korter en korter bij de natuur en alle regels en wetten die heel de natuur draaiende houden. En als daar een ordenend algoritme zorgt voor de creativiteit, dan zorgt dit er misschien ook wel bij ons voor. Zegt men niet dat de hersenen een weerspiegeling zijn van de wereld rondom ons en zegt men niet van de hersenen dat ze een twee-kilo-zware cosmos zijn?

Bij het onderzoeken van mijn beginstelling - zijn er gelijkenissen tussen creatieve processen in de natuur en creatieve processen bij de mens - stoot ik onoverkomelijk op het psychologische aspect ervan. Creatief zijn is net zoals eten en slapen een uiting van het menselijk gedrag en moet dus ook zo gezien worden. Het is daarom nodig dat ik dieper in ga op de psychologische kant van het menselijk gedrag.

We nemen als mens ons eigen lichaam en de omgeving waar via allerlei receptoren of zintuigen. Via elektrische signalen komt al deze informatie bij de hersenen terecht. Daar wordt de informatie verwerkt op manieren die ons nog niet helemaal duidelijk zijn en dan geven de hersenen commando's naar ons lichaam om overeenkomstig met de informatie handelend op te treden. De werking van de hersenen speelt dus een zeer belangrijke rol in ons handelen.

In de hersenen zijn bepaalde zones waarvan men zeer duidelijk de functie kan omschrijven, maar dit is slechts een klein deel. Van de resterende zones weet men enkel dat het zeer soepele zones zijn die voor verschillende dingen verantwoordelijk kunnen zijn.

Stel dat de Natuur in haar creatieve processen inderdaad gebruik maakt van de algoritme-theorie en stel ook dat om tot duidelijke gedachten te komen een mens een selectie moet maken uit duizenden gedachtemogelijkheden die een toevallige oorsprong hebben - een soort van gedachtenchaos - zou het dan niet mogelijk kunnen zijn dat zowel mens als Natuur gebruik maken van één en hetzelfde selectie-systeem?

Geologisch gezien bezit de mens nog maar pas de capaciteit om bewust te denken, en aldus bewust te handelen. Gedurende de periode die hiervoor heerste, boetseerde de evolutie aan alle levende wezens om ze zo volmaakt mogelijk te krijgen, om ze uit te rusten met alle opties die nodig zijn om te blijven voortbestaan. Het spel van de zelfzuchtige genen, elementen die zich op een meesterlijke manier verenigen en zo in staat zijn om een levend organisme tot stand te brengen. Een levend wezen met de mogelijkheid tot bewust denken!

Dat we zijn wat we zijn is rechtstreeks te danken aan de struktuur van onze genen. Over de reden waarom genen ontstaan zijn is er nog niet echt een theorie. Voor mij zijn ze het gevolg van de algoritme-theorie, de wil van de natuur.

Deze paradox is te verklaren aan de hand van de theorie van Carl Gustav Jung.

Om dit verband te kunnen aantonen is het noodzakelijk dat ik eerst een inleidend technisch stuk schrijf over de theorie van Jung.

De persoonlijkheid van een individu bepaalt zijn gedrag. Algemeen kan gezegd worden dat onze handelingen gestuurd worden door ons bewustzijn. Van de meeste dingen die we doen of denken ligt de oorsprong in ons bewustzijn, met uitzondering van bijvoorbeeld reflexen en slaapgedrag. Dit is althans wat we zelf denken, maar van waar komen de signalen die de bewuste geest aan het werk zetten?

Aan de hand van onderstaande tekening wil ik hierop een antwoord geven. De struktuur van de persoonlijkheid bestaat volgens Jung uit drie delen: het onbewuste, het zelf en het bewuste.

Werking van het onbewuste
  1. Het
    zelf
    staat als een filter tussen het onbewuste en het bewuste. Het filtert bijvoorbeeld uit de onbewuste waarneming welke stimuli interessant genoeg zijn om bewust waargenomen te worden. Het bepaalt welke onbewuste driften zich bewust mogen manifesteren. Het zelf scheidt de informatie die bewaard moet worden van de overtollige informatie die men niet moet onthouden. Het is een filter die in twee richtingen werkt:
    • van bewust ---> onbewust : Opslaan
    • van onbewust ---> bewust : Vrijlaten
  2. Het
    bewuste
    is eigenlijk alle hersenactiviteit waarvan we ons bewust zijn. Voorbeelden: denken, spiercommando's doorgeven om te kunnen bewegen, spreken...
  3. Het
    onbewuste
    is de hersenactiviteit waar we geen vat op hebben. Het is volgens Jung verdeeld in twee delen namelijk het persoonlijk en het collectief onbewuste. In het persoonlijk onbewuste situeert zich het geheugen en in principe komen hier alle waargenomen prikkels van zintuigen terecht. Indien deze prikkels dan belangrijk genoeg geacht worden door het zelf dan worden ze doorgestuurd naar het bewuste en beseffen wij, dat we ze waarnemen. De belangrijkste functie van het persoonlijk onbewuste is het tijdelijk of permanent opslaan van gegevens.

Het collectief onbewuste is een gegevensbank die de mens heeft geerfd van zijn voorvaderen, het bevat zowel menselijke als dierlijke ervaringen ,ook dierlijk omdat in de evolutie de mens eerst een dier was.

Er is een bepaald verband tussen waanzin en genialiteit. Het ik van een zeer creatief mens kan van tijd tot tijd overweldigd worden door zijn schaduw, waardoor hij tijdelijk van zijn verstand beroofd wordt.

De mens is het product van een evolutie die op universele wetten stoelt. De verklaring voor het menselijk gedrag, hoe complex dat gedrag ook moge zijn, zal uiteindelijk moeten worden gezocht in de fundamentele principes van de natuurwetenschap.
Manfred Eigen (1927)

Top